Vaccinatie Kat

Vaccinatie van de kat

Kattenziekte : wordt veroorzaakt door het feline panleukopenievirus en geeft  een zeer ernstig en vaak dodelijk ziekteverloop. Vaccineren is erg effectief om de ziekte te voorkomen. Kattenziekte wordt ook wel ‘katten-Parvo’ genoemd . Katten kunnen besmet worden met varianten van het hondenparvo-virus.

Feline herpesvirus:  wordt veroorzaakt door een herpesvirus. Als een kat eens besmet is, zal het virus levenslang in de kat aanwezig blijven, en in een periode van stress weer tot uiting komen. De symptomen bij een besmetting zijn: vieze ogen, neusuitvloeiing, niezen en ontstekingen in de mondholte. De ziekte wordt ook wel ‘niesziekte’ genoemd. Vaccinatie vermindert de verspreiding van het virus tussen katten onderling,  en de ernst van de ziekte na een infectie .

Feline calicivirus: wordt veroorzaakt door een calicivirus en leidt net als het herpesvirus tot “niesziekte”. De ziekte gaat vaak gepaard met zweervorming in de bek. Het calicivirus bestaat uit verschillende stammen. In  het vaccin zitten de meest ernstige stammen van het calicivirus. Doordat er verschillende stammen zijn, en de mogelijkheid bestaat om chronisch besmet te raken (wellicht als kitten voor de 1^e vaccinatie) zijn er nog katten die de ziekte krijgen ondanks vaccinatie. Desondanks wordt vaccineren sterk aangeraden om ernst en frequentie van de ziekte te verminderen.

Rabiës: Deze vaccinatie is verplicht als u met uw kat naar het buitenland gaat en moet minimaal 21 dagen voor vertrek gegeven worden.

Vaccinatieschema van de kat

1^e vaccinatie: Kattenziekte en niesziekte: deze wordt meestal gegeven op een leeftijd van 9 weken.

2^e vaccinatie: Kattenziekte en niesziekte: deze wordt meestal gegeven op een leeftijd van 12 weken.

3^e vaccinatie: Kattenziekte en niesziekte: deze wordt meestal gegeven op een leeftijd van 1 jaar.

Daarna jaarlijks vaccineren tegen niesziekte en eens in de drie jaar tegen kattenziekte.